Als een kind zindelijkheidsproblemen heeft, is het belangrijk om na te gaan wat de oorzaak ervan zou kunnen zijn. Heel wat factoren kunnen een invloed hebben op het zindelijk worden van het kind. Het kan nuttig zijn om na te gaan wat die oorzaken zouden kunnen zijn. Zo kunnen bepaalde situaties beter begrepen worden of bepaalde factoren aangepakt en veranderd worden.
Kenmerken van het kind
Er zijn verschillende kenmerken van het kind die een invloed kunnen hebben op het zindelijk worden. Soms ontstaat het zindelijkheidsprobleem door een bepaalde factor, maar blijft het duren als gevolg van een andere factor. Het kind kan bijvoorbeeld pijn hebben wanneer het plast door een infectie van de urinewegen, maar kan ook net bang zijn voor de wc of het potje. Deze combinatie kan tot gevolg hebben dat het kind meer moeite heeft om zindelijk te worden. De volgende kenmerken van een kind kunnen het zindelijk worden beïnvloeden:
Leeftijd en ontwikkelingsniveau
Van een kind dat nog niet voelt wanneer het moet plassen, kan niet verwacht worden dat het zindelijk kan worden. Eerst moet het zich bewust zijn van het plassen. Tot de leeftijd van 7 jaar is het niet abnormaal dat een kind nog in bed plast. Tijdens de koppigheidsfase (vanaf 1,5 jaar) zal een peuter altijd “nee” zeggen, omdat hij daarmee zijn eigen wil kan tonen. Hij zal ook vaak “nee” zeggen wanneer de ouder wil dat hij op het potje gaat. Sommige peuters of kleuters zijn angstig om te plassen. Ze zijn bijvoorbeeld bang voor het toilet of hebben angst om te “lossen”.
Temperament
Temperament
Bijvoorbeeld: een angstig kind kan bijvoorbeeld meer moeite hebben om op het potje of op de wc te plassen. Alles is nieuw en angstaanjagend. Het is belangrijk het kind de tijd te geven om daaraan te wennen.
Erfelijke factoren
Erfelijke factoren zijn de meest frequente oorzaak van zindelijkheidsproblemen.
Geslacht
Bij meisjes verloopt het zindelijk worden meestal vlotter dan bij jongens.
Lichamelijke of medische oorzaken
Bijvoorbeeld: pijn bij het plassen, beginnende ziekte of een te grote nachtelijke urineproductie.
Verwerking van ingrijpende ervaringen, van verdriet
Bijvoorbeeld: geweld, een nieuw broertje of zusje.
Kenmerken van de ouder
De ouder heeft een belangrijke invloed op het zindelijk worden van het kind. Hoe gaat de ouder met het kind om? Hoe reageert de ouder wanneer het kind een “ongelukje” heeft? Kan de ouder ergens op adem komen? Wat vindt de ouder belangrijk bij het zindelijk worden van het kind? De volgende kenmerken van de ouder en de omgang tussen ouder en kind kunnen het zindelijk worden van het kind beïnvloeden.
- Persoonlijke problemen van (één van) de ouders;
- Problemen in het gezin: huwelijksproblemen, stress etc.;
- Verwachtingen van de ouder over het zindelijk worden van het kind. Wordt bijv. verwacht dat een peuter van 2 jaar elke nacht droog blijft? Is dat realistisch?
- Welke gewoonten rond zindelijkheid houdt de ouder er voor het kind op na?
- Voorziet de ouder in een regelmatige structuur voor het kind, bijvoorbeeld op het potje gaan telkens na het eten en voor het slapengaan? Beloont de ouder kind als het iets in het potje doet?
Kenmerken van de omgeving
Niet alleen het kind en de ouder spelen een rol bij het zindelijk worden, ook de omgeving waarin kind en ouder(s) leven heeft hier een grote invloed op.
- Spanning en opwinding rond het “plasgebeuren”, bijvoorbeeld: ruzie in huis, drukte in de omgeving van het potje.
- Gebrek aan steun van familie, vrienden, buren etc.;
- Een ingrijpende gebeurtenis, bijvoorbeeld: een oppas, een ziekenhuisopname, een verhuizing etc.;
- Een druk dagschema met weinig aandacht en geen ruimte voor regelmaat;
- Het kind heeft geen “voorbeelden”: het ziet nooit andere kinderen die ook op het potje gaan.
Bron: Kind & Gezin