Angst bij kinderen

Angst is een ingewikkelde emotie die iedereen wel eens heeft en angst voelen is eigenlijk heel normaal. Het is een emotie die je helpt te reageren op dreigend gevaar. Meestal groei je over je angsten heen, maar dat is niet voor iedereen zo. Dan kun je er ook hulp voor krijgen. Bij OCRN streven we ernaar om een veilige en ondersteunende omgeving te creëren waarin een kind zijn of haar angsten kan overwinnen.

Header Angst

Verschillende soorten angst

Angst is een emotie die je helpt te reageren op dreigend gevaar en gaat gepaard met lichamelijke verschijnselen; het hart gaat sneller kloppen, de ademhaling versnelt, de bloeddruk gaat omhoog en spieren spannen zich aan. Er zijn verschillende soorten angst. De meest voorkomende soorten angst die bijna iedereen wel (her)kent, zijn bijvoorbeeld verlatingsangst, gegeneraliseerde angst, posttraumatische stressstoornis of een specifieke fobie.

Verlatingsangst is een bekend verschijnsel bij kinderen tot 4 jaar. Ze worden angstig wanneer ze gescheiden worden van een ouder, bijvoorbeeld als deze de kamer verlaat of uit het zicht verdwijnt. Het wordt daarom ook wel scheidingsangst genoemd. Verlatingsangst is vervelend voor het kind en ook voor de ouder. Het kan erg lastig zijn om je kind huilend achter te moeten laten bij bijvoorbeeld de opvang, school of een oppas. Toch is het een volkomen normaal verschijnsel. In de meeste gevallen gaat verlatingsangst over naarmate het kind ouder wordt. Wanneer de angst niet verdwijnt, kan er sprake zijn van een separatieangststoornis. Dit is een overmatige angst om gescheiden te worden van een belangrijk persoon aan wie iemand gehecht is. Kinderen met deze stoornis raken erg van streek als ze niet bij hun ouders zijn, of zijn erg bezorgd dat er iets ergs gebeurt met iemand die voor hen belangrijk is. Sommige kinderen weigeren om naar school of naar buiten te gaan of willen bijvoorbeeld niet ergens anders slapen. Soms hebben ze last van nachtmerries of lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn of misselijkheid. 

Kinderen die last hebben van een gegeneraliseerde angststoornis (ook wel piekerstoornis genoemd) maken zich onnodig veel zorgen. Zonder duidelijke aanleiding maken kinderen zich zorgen over wat er in de wereld gebeurt, over huiswerk en schoolprestaties, vrienden en ziektes. Ze kunnen die angstige gedachten niet stoppen, slapen slecht en vragen veel geruststelling van hun ouders of opvoeders. Naast die zorgen hebben kinderen met een gegeneraliseerde angststoornis ook vaak last van rusteloosheid, prikkelbaarheid, slaapproblemen en concentratieproblemen. Er is niet één duidelijke oorzaak aan te wijzen voor deze stoornis. Het is meestal een combinatie van biologische, psychische en sociale factoren.

Kinderen met deze stoornis hebben een aanhoudende angst om tekort te schieten in sociale situaties, bijvoorbeeld tijdens een spreekbeurt of in contact met anderen. In zulke situaties krijgen deze kinderen last van hartkloppingen, trillingen, zweten, blozen, diarree, en soms van een paniekaanval. Kinderen met een sociale angststoornis vermijden daarom sociale situaties met leeftijdgenoten terwijl dit zo ontzettend belangrijk is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Door het vermijden van de sociale situaties, wordt deze ontwikkeling geremd. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat een kind op latere leeftijd gevoeliger is voor andere psychische stoornissen.

Bij een paniekstoornis hebben kinderen of jongeren regelmatig paniekaanvallen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak. De aanvallen bestaan bijvoorbeeld uit een versnelde hartslag, zweten, duizeligheid, flauwvallen, misselijkheid en soms ook doodsangst. Vaak zijn de aanvallen zo vervelend, dat er angst voor de aanvallen ontstaat. Er is niet één duidelijke oorzaak waardoor iemand een paniekstoornis ontwikkelt. Soms kan erfelijkheid een rol spelen, bijvoorbeeld als angst- en stemmingsstoornissen in de familie voorkomen. Maar ook negatieve ervaringen en hevige stress kunnen een rol spelen. 

Na een zeer schokkende of bedreigende gebeurtenis kan zich een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontwikkelen. Dat kan bijvoorbeeld na lichamelijk of seksueel misbruik, slachtoffer of getuige zijn van geweld of het meemaken van een natuurramp of oorlogsgeweld. Jonge mensen met PTSS hebben overmatig last van herbeleving van de gebeurtenis en vermijden situaties die hen doen denken aan het trauma. Het is van groot belang om kinderen en adolescenten te behandelen voor klachten bij trauma en PTSS, omdat deze anders tot langdurige en ernstige verstoring van de ontwikkeling kunnen leiden.

Hierbij is er sprake van een duidelijke en irreële angst voor een voorwerp of situatie. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die extreem bang zijn voor spinnen, bloed of flauwvallen. Bij een kind met een fobie is het voor de omgeving niet altijd duidelijk dat het kind bang is. Zeker bij jonge kinderen kunnen symptomen worden gemaskeerd door huilbuien, driftbuien of vastklampend gedrag.

Informatie over angst bij kinderen
Angstbijkinderen
1

Angst is een normaal onderdeel van de ontwikkeling van een kind. Meestal kan angst geen kwaad, het helpt om te reageren op gevaarlijke situaties en kinderen leren dat angst bij het leven hoort. In de loop der jaren ontgroeien kinderen meestal hun angsten en leren ze op waarde te schatten. Elke ontwikkelingsfase heeft zijn eigen angsten. Jonge kinderen zijn vaak bang voor hele normale dingen, zoals een hond in de buurt of wanneer hun ouders ze alleen laten. Angst kan een probleem worden als de angsten langer duren of heel heftig zijn. Als de angsten het leven van een kind negatief beïnvloeden, of als het kind er onder lijdt, kan het zijn dat een kind hier hulp bij nodig heeft.

2

Kinderen laten op verschillende manieren zien dat ze last hebben van (problematische) angst. Bijvoorbeeld door te zeggen dat ze angstig zijn, boosheid, huilen, slecht slapen en situaties vermijden. Andere signalen kunnen zijn: lichamelijke klachten waarvoor geen lichamelijke oorzaak te vinden is, zoals buikpijn of hoofdpijn, nare gedachten en piekeren, nergens zin in hebben en negatief over zichzelf denken.

3

Angststoornissen verdwijnen meestal niet vanzelf, maar je kunt je er goed voor laten behandelen. Vaak wordt gestart met cognitieve gedragstherapie. Je behandelaar kijkt naar je gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen (cognities) en emoties. Met oefeningen kan je het negatieve denkpatroon doorbreken, waardoor ook het gedrag dat erbij hoort zal veranderen. 

Bij een posttraumatische stressstoornis bestaan ook andere behandelingen die effectief zijn, zoals EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Deze behandeling zorgt ervoor dat je minder angstgevoelens hebt als je aan de nare ervaring terug denkt. 

Behandeling van angst bij OCRN

Een behandeling die vaak wordt ingezet is cognitieve gedragstherapie. In deze therapie kijkt de behandelaar naar je gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen (cognities) en emoties. Met oefeningen kan je het negatieve denkpatroon doorbreken, waardoor ook het gedrag dat erbij hoort zal veranderen.

Soms worden er ook andere behandelingen ingezet die effectief zijn, bijvoorbeeld EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Deze behandeling zorgt ervoor dat je minder angstgevoelens hebt als je aan de nare ervaring terugdenkt.

Aanmelden