Gedragsproblemen

Ieder kind vertoont wel eens lastig gedrag. Zodra er sprake is van regelmatig ongewenst gedrag dat storend is voor de omgeving, spreken we van een gedragsprobleem. Als de jeugdige zich aanhoudend negatief of agressief gedraagt en het zijn dagelijks functioneren beperkt, is er sprake van een gedragsstoornis.

Gedragsproblemen; wat werkt?
Gedragsproblemen - en daarmee gedragsstoornissen - zijn te voorkomen door de ouders in een vroeg stadium te ondersteunen, door middel van preventieve opvoedingsondersteuning. Ook zijn er preventieve interventies die op school kunnen worden ingezet, en gericht zijn op de kinderen zelf en het gedrag van de leerkracht.

Wanneer jeugdigen gedragsproblemen of een gedragsstoornis hebben, dan zijn verschillende aanpakken mogelijk:
Interventies gericht op de ouders;
Interventies gericht op de jeugdige zelf;
Interventies gericht op zowel ouder als kind;
Interventies gericht op het gezin.

Welke aanpak het meest geschikt is voor het verminderen van gedragsproblemen of -stoornissen hangt af van de ernst van de problemen en de leeftijd van de jeugdige.

Kinderen tot 12 jaar
Bij kinderen tot 12 jaar worden de beste resultaten behaald met interventies gericht op ouders (met name oudertrainingen). Als de problemen ernstig zijn en een oudertraining alleen onvoldoende resultaten behaalt, dan is daarnaast training voor kinderen nodig. Hierbij zijn gedragstherapeutische interventies het meest effectief.

Kinderen ouder dan 12 jaar
Boven de 12 jaar hebben oudertrainingen minder effect en zijn interventies gericht op de jeugdige zelf, zoals een mentorinterventie of een cognitief-gedragstherapeutische training in zelfcontrole en agressieregulatie, het beste. Bij ernstige gedragsproblemen en gedragsstoornissen is er naast de cognitieve gedragstherapie een gezinsinterventie of een multisysteem aanpak nodig. Bij een multisysteem aanpak wordt het trainen van jongeren en ouders gecombineerd met ingrijpen op school en in de vriendenkring.

Bron: NJI, 2016
Direct aanmelden